donderdag 18 februari 2021

ADHD (en dyscalculie)

JW zit in de les. De juf is rekenen aan het bespreken. Straks moet hij aan de slag. Hij probeert op te letten. Ze praat snel, te snel voor hem. Hij kijkt om zich heen: ze praat helemaal niet snel, de rest lijkt het gewoon te kunnen volgen.

Net waren zijn gedachten even afgedwaald naar gisteren, nu is hij de draad kwijt. Hij kan er geen touw meer aan vast knopen. Wanhopig probeert hij de les weer te volgen. Voordat zijn gedachten waren afgedwaald, ging het ook al te snel voor hem. Hij weet heus dat ze niet echt snel gaat, iedereen kan het volgen. Behalve hij. Bram kijkt aandachtig naar de juf, hij maakt zelfs aantekeningen tussendoor. Fedde zit helemaal niet op te letten, hij maakt een tekening. Hoe kan het toch dat Fedde zijn opgaven toch altijd goed en snel maakt? Nee, nu zit hij weer niet op te letten. “Heb jij een punteslijper,” hoort hij achter zich, hij probeert het te negeren. “JW,” klinkt het weer, tegen beter weten in draait hij zich om. Hij wil het niet, maar hij kan het niet laten.

Tijd om opgaven te gaan maken. Hij opent de eerste som op zijn device. Hij begrijpt niet wat er staat. Gewoon echt niet, alsof het Arabisch is. Het komt hem niet bekend voor. De juf zegt dat ze dit al eerder gemaakt hebben, het zal wel. Hij herkent het even niet. Het voelt alsof het uit zijn hoofd gesprongen is toen hij even niet zat op te letten. Vorige keer voelde het alsof hij het had uit geplast toen hij naar de wc was geweest. Hij weet niet wat te doen. Hij probeert in zijn hoofd te zoeken, maar het is er mistig. Er komt niets. De juf zegt dat hij moet beginnen en hij raakt in paniek. Hij weet niet wat hij moet doen, starten wordt steeds moeilijker. De informatie die hij nodig heeft om te beginnen lijkt niet meer in zijn hoofd. Zijn moeder zegt dat dat niet waar is. Dat zijn hersenen een soort opbergsysteem zijn en dat hij moeite heeft met het openen van de juiste ‘laatjes’. Hierin zit de benodigde informatie, maar hij kan de juiste ‘laatjes’ niet vinden. Sterker nog, hij weet niet eens meer waar de kasten staan. Hij zit niet eens in de juiste kamer, denkt hij. Hij ziet alleen maar mist.

Hij steekt zijn vinger op. Hij heeft dringend hulp nodig, iemand moet hem vertellen wat er nou precies van hem gevraagd wordt. Hij is niet eens in staat om uit te leggen wát hij niet begrijpt. Hoe moet de juf het dan uitleggen? De juf begint met uitleggen, maar al gauw ziet hij een ekster op een tak. Hij denkt aan het roodborstje dat tijdens de sneeuw zat te schuilen onder het afdakje. Op zijn moeders fiets. Opeens is hij weer bij de les en merkt hij dat hij door het niet bij de les zijn de draad weer kwijt is. Hij kan wel huilen. Geeft de juf hem hulp en aandacht, heeft hij het weer verpest.

Hij mag even op een apart kamertje zitten, dat is fijn, nu kan hij zich beter concentreren. Wat een mooie kleur tapijt hebben ze hier liggen. Maar, wacht eens, er zit een vlek op de grond. Is dat nou kauwgum, hij kijkt iets dichterbij. Ja, kauwgom, het lijkt wel de vorm van een muis. Hij kijkt nog iets dichterbij, nee, wacht, het is een raceauto. O ja, rekenen… Hij maakt een som of twee. Onbewust dwalen zijn ogen weer in het rond. Wat een bijzondere gordijnen hangen hier.

Thuis helpt zijn moeder hem weleens. Soms praat ze heel lang en geduldig tegen hem en herhaalt ze alles net zo lang tot het ‘laatje’ met benodigde informatie weer terug gevonden en geopend is. Soms wordt ze ongeduldig. Haar snerpende knerp vindt hij vervelend. Maar, het is wel een soort misthoorn. Ze weet wat ze moet zeggen en merkt als het abracadabra voor hem is. Dan zegt ze het nog een keer op een andere manier en nog een keer. Langzaam trekt de mist op en opeens kan hij aan de slag. Hij begrijpt niet eens meer wat hij niet begreep. Hij was er toch van overtuigd dat hij het had uit geplast, maar kennelijk was het er nog. Zijn moeder zegt dat ze hetzelfde is, maar hij vindt dat ze wijs is. Ze gaat zijn kamer uit en komt steeds terug om te kijken of het nog gaat. Als hij nog steeds langzaam en gestaag vordert, geeft ze hem een knuffel. Ze is zo trots op hem.

Misschien is het morgen weer uit zijn hoofd gesprongen en begint het weer van voren af aan. Maar misschien weet hij morgen dat het niet echt verdwenen is. Dat het alleen maar naar de achtergrond verdwenen is. Misschien lukt het morgen wel om zelf zijn ‘laatje’ te vinden en te openen. Of, misschien is het morgen helemaal geen mistige dag. Misschien ontstaan er een keer geen dikke mist in zijn hoofd op het moment dat hij aan rekenen start.

Kon hij maar, net als anderen, gewoon luisteren naar de uitleg. Kon hij het maar volgen. Kon hij maar meedoen. Dat kan niet. De dokter zegt dat dat door dopamine-gebrek komt.

Wat zou het heerlijk zijn als alle mensen waarbij alles wel ‘goed’ werkt in hun hoofd, konden geloven dat het geen onwil is. Helaas is dat niet zo.

  Knort je maag? Alle mondiale gerechten die uit een pakje komen, kun je ook zelf maken. Zo voorkom je toevoegingen als: suiker, maltodext...